Medan, de hoofdstad van het op één na grootste eiland van Indonesië. Dit is waar mijn avontuur van 4 weken afgelopen zomer begon. Wist je dat Sumatra het op 5 na grootste eiland ter wereld is en dat mijn overgrootvader hier vandaan komt? Bij deze. Waarschijnlijk had je wel al gehoord dat de orang oetan dit eiland thuis noemt. Het is de voornaamste reden dat mensen naar het minder bezochte, maar prachtige Sumatra afreizen. Ik ook.
Ik kom aan op de luchthaven van Medan, waar een chauffeur mij met een naambordje staat op te wachten. Het is de eerste keer van de vele verwarringen die ontstaan vanwege mijn naam. Ik blijk namelijk een vrouw te zijn, terwijl volgens Indonesiërs Simone toch echt een jongensnaam is. Aah fijn. Ik trek wat geld uit de muur en ga verder door het leven als de miljonair met de jongensnaam. Eén miljoen rupiah is namelijk gelijk aan zo’n 60 euries. Nog even snel een toiletbezoek en wat te snacken en drinken inslaan and we’re good to go. Bukit Lawang, de eerste stop van mijn rondreis door Indonesië, is namelijk zo’n 4 uur rijden. Ik kijk mijn ogen uit! Scooters, auto’s, trucks, voetgangers, koeien, tuktuks, kippen, alles maakt hier deel uit van het verkeer. Het duurt al zeker 2 uur voordat we Medan überhaupt uit zijn. Onderweg stoppen we ook nog even voor het middaggebed en halen we ergens een pakketje op. Welkom op Sumatra!
Bukit Lawang
Een klein dorpje aan de rand van Gunung Leuser National Park in het noorden van Sumatra. Eén van de weinige plekken ter wereld om orang oetans in het wild te zien. Oké, semi-wild dan. De meeste orang oetans zijn hier gewend aan mensen, doordat zij (of hun moeder) ooit in een opvangcentrum verbleven. Hierdoor is het gemakkelijk deze mensapen te spotten in hun natuurlijke leefomgeving. Het dorpje zelf is trouwens ook best leuk. Omringt door jungle maakt het een groene oase van rust. Yep, we zijn op vakantie!
Toch is Bukit Lawang waarschijnlijk de drukst bezochte plek op heel Sumatra. Behalve dat er een tal van accommodatie, restaurantjes en winkeltjes te vinden zijn, is er van die drukte verder weinig te merken. Ik verbleef bij Back To Nature, een guest house net buiten het dorp. Althans, dat dacht ik. Bleek achteraf een wandeling van 45 minuten door de jungle te zijn. Oh, oeps. Toch besloot ik de gok gewoon te wagen and I am glad I did!
Op zoek naar puur natuur, maar toch het gemak van een matras en douche? Dan ben je bij Back To Nature aan het juiste adres. Het verblijf doet haar naam namelijk echt eer aan. Verstopt in the middle of nowhere omringt door groen en het geluid van stromend water, vogels, apen en dieren waarvan ik liever verder niks wil weten. Ik voelde mij net Jane, alleen was Tarzan helaas nergens te bekennen. Daarvoor in de plaats had ik wel mijn personal assistent die mijn koffer van 20 kilo 45 minuten lang heeft moeten dragen. Bijna hetzelfde. Anyway, naast de rust draag je ook nog eens (soort van) bij aan het klimaat. Climate change is a serious thing you know. Het verblijf is namelijk eco-friendly. Dit houdt in dat zoveel mogelijk zelf wordt geplant, elektriciteit slechts minimaal beschikbaar is en de (on)nodige toiletartikelen ontbreken. Je bent vrij om voor dit laatste zelf te zorgen. Niemand verplicht je om al je gewoontes in één keer overboord te gooien, maar een goed gesprek met Aca zet je wel even aan het denken. Aca heeft Back To Nature met eigen kracht opgezet. Met hulp van andere locals heeft hij zelfs de route van en naar het dorp aangelegd. Over bloed, zweet en tranen gesproken. Diep respect! Verder heb ik geleerd dat niet alleen palmolie, maar met name het gebruik van toiletpapier het leefgebied van de orang oetan aantast. Doet je toch even achter de oren krabben. Ik geef eerlijk toe: ik gebruik nog steeds toiletpapier (sorry), maar ik ben mij meer bewust van het effect op moeder natuur als ik m’n reet afveeg. Jij nu ook? Bij die sproeier denk ik toch nog altijd: hoe dan? Maar laten we wel gewoon eerlijk wezen: echt hygiënisch is dat papiergebruik wat wij gewend zijn nou ook weer niet.
Alsof dat allemaal al geen avontuur op zich is, besloot ik de volgende dag een jungletocht te maken opzoek naar de mensaap. Woorden kunnen niet omschrijven hoe ongelooflijk magisch dit was. Ja, in Gunung Leuser National Park zijn de orang oetans gewend aan mensen. Nee, je bent ongetwijfeld niet de enige die er rond huppelt. Het is en blijft de meest populairste toeristenattractie van heel Sumatra, maar het is zo onwijs bijzonder. Echt! Naast de orang oetan kom je vele andere bewoners tegen. Als je het mij vraagt is de Thomas Leaf het coolste aapje dat er bestaat. Wel adviseer ik je om wat research te doen en te kiezen voor een gids die het welzijn van de dieren voorop stelt. Dit houdt in dat je de dieren niet mag voeren of aanraken. Ik snap dat deze interactie misschien hartstikke leuk lijkt, maar het helpt de orang oetan niet onafhankelijk te worden. Dat gezegd te hebben: breng absoluut een bezoek aan het park. Ervaring om nooit meer te vergeten! Wat een begin van de reis…
– X –